What lies beneath
Inleiding
What lies beneath - Inleiding
Vorige week schreven we dat verslaggevingsfraude de categorie van bedrijfsfraude is die per fraudegeval verreweg het meeste schade veroorzaakt. We zagen dat het naar Taleb een Zwarte Zwaan is, een totaal onverwachte gebeurtenis, met enorme gevolgen, die slechts met ‘kennis achteraf’ kan worden uitgelegd. In onze wekelijkse bijdragen gaan we deze thematiek stapsgewijs uitdiepen en zullen we trachten pertinente oplossingen voor het probleem te formuleren.
Dat fraude binnen organisaties een wijdverbreid probleem is, is een open deur intrappen. Naar verluidt krijgen alle organisaties er ooit mee af te rekenen.
Het is een even groot probleem dat veel fraudes onopgemerkt blijven en dat we bijgevolg maar het spreekwoordelijke tipje van de fraude-ijsberg zien. Zo kent het grote publiek doorgaans alleen de grote fraudeschandalen uit de media zoals de ‘klassieke’ fraudes uit het begin van deze eeuw bij o.a. Enron en WorldCom in de Verenigde Staten en bij LHSP dichter bij huis. Even dichtbij huis maar met schokken over grote delen van het Europese continent: het nog recente faillissement van Imtech dat in belangrijke mate te wijten was aan verslaggevingsfraude.
Behalve de zucht naar sensatie in bepaalde media zijn er nog andere ‘filters’ die een groot deel van de gepleegde fraudes aan het oog onttrekken. Zo is er de aard van fraude zelf, in het bijzonder verhulling, het intrinsieke bestanddeel eigen aan de meeste fraudeschema’s, dat ervoor zorgt dat bepaalde fraudes zelfs nooit ontdekt worden.
Nog een andere filter is het zogenaamde ‘stil bewijs’, een begrip dat wij in ons onderzoek zullen aannemelijk proberen te maken als onontbeerlijk ‘handvat’ in het kader van de fraud risk assessment, het proces waarmee organisaties de voor hen relevante frauderisico’s in kaart (proberen te) brengen. Onder ‘stil bewijs’ wordt onder meer verstaan dat veel meer fraudes worden gepleegd dan gerapporteerd waardoor fraudestatistieken onvermijdelijk een vertekend beeld geven van de werkelijke omvang van het probleem.
Is het bijgevolg mogelijk dat misdaad uiteindelijk toch loont? Kranten berichten immers alleen over misdaden die uitkomen. Ze hebben geen katern over criminelen die (nog) niet zijn gepakt. Net zo is het met fraude. Daarbij komt dat onze voorstelling van de gemiddelde fraudeur waarschijnlijk is gebaseerd op de eigenschappen van de minder intelligente types die huns ondanks de media halen. Betekent dat dan dat auditoren alleen de slechte fraudeurs weten te klissen?
De kerngedachte van ‘What lies beneath’ is het ontfilteren van stil bewijs door mogelijke fraudesignalen (letterlijk) naar de oppervlakte te brengen. Hierbij maken we gebruik van een conceptuele techniek die nog niet als zodanig in de literatuur is gedocumenteerd; een techniek die voortvloeit uit de dialoog van de forensic auditing met de wetenschapsfilosofie, de budgetleer en de natuurwetenschappen.
Alvorens tot de bespreking van de techniek zelf te kunnen komen, moeten we echter eerst de vraag aanpakken hoe het komt dat we over het algemeen zo weinig fraudesignalen opmerken.
Die vraag zal onvermijdelijk leiden naar wat volgens ons de kern van het probleem is: de wijze waarop frauderisico’s worden geïdentificeerd en beoordeeld tijdens een fraud risk assessment.
Op de diverse vertekeningen van de werkelijkheid – de biases – die de identificatie en beoordeling van frauderisico’s bemoeilijken, gaan we vanaf volgende week uitvoerig in. De lezer wordt daarbij uitgenodigd om aan de discussie deel te nemen.
Marc Peeters, Registered Fraud Auditor IFA Belgium